Voor de klas met 170 beats per minute.

Mitchell, leraar groep 5/6 Sterrenboom Den Bosch

We zijn in basisschool Sterrenboom, waar we spreken met Mitchell Stook. Een jonge leraar die zijn werk met hart en ziel doet. En die zijn passie voor muziek ook inzet in zijn lessen.

Hoe is die liefde voor muziek ontstaan?

Ja, die is met de paplepel ingegoten, want mijn vader is muzikant. Mijn opa was van de blues en soul, mijn moeder van de Nederlandstalige muziek en mijn broer was een gabber. We hadden het allemaal thuis. Zelf heb ik al op jonge leeftijd meerdere instrumenten leren bespelen en ging ik naar de muziekschool. Ook heb ik veel met dansen gedaan en bewegen op muziek. Het is dus een rode draad in mijn leven.

Ik had een meester vroeger die fan was van de Rolling Stones. Hij haalde de muziek van vroeger in de klas. Daar koppelde hij Engelse lessen aan.  Hij vertelde over de tijd waarin de muziek werd gemaakt en wat er toen in de wereld speelde. Over de flower power en zo. Dat was echt heel leuk. We konden bij hem ook eigen nummers inbrengen, die we met de klas zongen.

Dan ga je naar de middelbare school. Hoe verliep dat voor jou?

Dat was moeizaam. Ik begon me af te vragen wat echt bij me past. Ik ging onderzoeken welke muziek ik mooi vond. Ik ontdekte punk, rock, hardrock en metal. Maar ook de skater- en hiphop muziek. Het was één ontdekkingstocht. Waar ik een goede herinnering aan heb, is de afsluitende CKV opdracht waarbij ik de band Krezip volgde op festival Mundial. Dat was een supervette dag. Ik had een kleine camera geregeld en mocht filmen en vragen stellen backstage. Ik zocht daarna heel erg naar wat ik leuk vond. Ik heb mijn havo-vwo afgemaakt, heb even in fabrieken gewerkt en in de bouw gestaan. En uiteindelijk ben ik het leger in gegaan bij de genie troepen. Dat kwam door mijn oudere broer.  Hij kwam thuis met verhalen van defensie, dus ik dacht: dat wil ik ook meemaken. Wat me aansprak was het avontuur, tot het uiterste gaan en met je maten samen doelen behalen. Ik heb in die jaren heel veel geleerd. Ik was 19 toen ik beroepsmilitair werd. In de genie ben je bezig met het veilig maken en voorbereiden van het terrein, zodat de soldaten meters kunnen maken als ze op missie zijn. Dat betekent bruggen bouwen, maar ook bermbommen onschadelijk maken. En als je onder vuur wordt genomen, moet je jezelf natuurlijk ook kunnen verdedigen.

Wat zijn de raakvlakken tussen jouw eerdere werk als militair en wat je nu doet in het onderwijs?


Net als bij leerlingen in de klas, moet je als opleider in het leger laten zien hoe alles werkt. Mensen moeten weten wat ze kunnen verwachten, welke doelen ze moeten behalen, maar het gaat er vooral om dat je met elkaar samenwerkt om die doelen te behalen.

In het Nederlandse leger wordt je getraind om zelfstandig beslissingen te kunnen nemen. Als een leidinggevende uitvalt, kan iemand anders dat overnemen. Ook in de klas ben je bezig met eigen verantwoordelijkheid en met teamgeest. Je zorgt voor elkaar en je probeert om samen te groeien. Als jij een talent hebt voor rekenen en jij ziet dat een ander kind daar moeite mee heeft, dan help je die ander. We hebben allemaal onze talenten en valkuilen. Ik vind het belangrijk dat leerlingen weten bij wie ze terecht kunnen met hun vragen en dat ze op elkaar mogen en kunnen steunen. Dat vraagt veel van ons als leerkracht, maar ik denk dat kinderen er later veel aan hebben als ze dat al op jonge leeftijd leren er ermee opgroeien.

Wat maakte dat je uiteindelijk je lesbevoegdheid bent gaan halen?

Bij defensie kon ik helaas niet doorgroeien door een verkeersongeluk. Dat vind ik nog steeds wel jammer. Maar ik ben niet iemand die bij pakken neer gaat zitten, dus ben ik  gaan kijken naar opleidingen psychologie en pedagogiek en zo kwam ik uiteindelijk op de Pabo terecht. Dat sprak me wel aan. Toen heb ik een meeloopdag mogen doen op een school in Eindhoven waar een oudere man voor de klas stond die er niet zoveel zin meer in had. Hij vroeg aan mij of ik zeker wist dat ik leraar wilde worden met al die hyperactieve kinderen. En juist dat vond ik een uitdaging. In het begin luisterden ze absoluut niet. Totdat ik op een gegeven moment voor de klas ging staan en ze krachtig toesprak. Ze waren direct allemaal stil. Mijn mentor vroeg me hoe ik dat deed en ik antwoordde: volgens mij omdat ik oprecht aanwezig ben en laat voelen dat ik werkelijk die kinderen verder wil helpen. Dat ik echt met ze wilde werken. Waarom zou ik die enthousiaste man niet kunnen zijn die kinderen mee op leeravontuur neemt? Ik heb zelf voorbeelden van leraren gehad die je klein lieten voelen en ik heb leraren gehad die me hebben geholpen om vertrouwen in mezelf te hebben. Zo’n leraar wilde ik ook zijn. Dat je iedere dag opnieuw een kans kan bieden om samen iets moois te creëren. Dat vind ik zo prachtig aan dit vak.

Natuurlijk moet je hoge verwachtingen hebben van kinderen, maar die moeten wel realistisch zijn. Ieder mens is een boek, maar je weet nooit wat er allemaal in dat boek geschreven is. Wat de thuissituatie van een leerling is, wat die heeft meegemaakt. Het is mooi om van daaruit een band te creëren met een leerling en zo vertrouwen en veiligheid te geven zodat een kind tot leren kan komen. Als dat lukt, dan heb je het goed voor elkaar als leraar. Ik wil niet zomaar lesjes draaien. Ik wil dat kinderen het maximale uit zichzelf halen.

Wil je meer weten?

Stuur een berichtje naar:

Meld je aan voor de MeeMaak Dagen in 2025.

Ontdek hoe vernieuwend het onderwijs kan zijn en hoe jij daaraan kan bijdragen.